De Dierenbescherming is zwaar teleurgesteld dat de Conventie van Bern vandaag heeft besloten dat de wolf niet langer een strikt beschermde status nodig heeft. Hiermee is de weg vrij voor de Europese Unie om de status daadwerkelijk te verlagen, waardoor er meer ruimte komt voor landen om wolven onder voorwaarden te verjagen of af te schieten. De Dierenbescherming vindt deze keuze onbegrijpelijk, en vreest voor een glijdende schaal. Vooral omdat beheer van wolven geen oplossing is voor de zorgen in de samenleving over gehouden dieren.
Door het Verdrag van Bern – een van de belangrijkste internationale verdragen voor natuurbescherming in Europa – was ingrijpen tot nu toe heel lastig. De wolvenpopulatie is weliswaar toegenomen, maar van een ‘gunstige staat van instandhouding’ is nog steeds geen sprake. Daarnaast komt de wens om de status te verlagen voort uit problemen die mensen ervaren door de aanwezigheid van de wolf en de ontstane onrust in de samenleving. Deze problemen zullen echter niet verdwijnen door de populatie meer te beheren, maar door bijvoorbeeld kleinvee beter te beschermen door wolfwerende maatregelen. Bovendien is er vooral betere voorlichting nodig om tegemoet te komen aan de angst die er nu bij sommigen leeft.
De wolf heeft zich in Nederland gevestigd en zal hier blijven voorkomen. Dit nadat 160 jaar geleden de wolf volledig was uitgeroeid in ons land. Dat de wolf op eigen initiatief heeft besloten om terug te keren moet gezien worden als een overwinning voor natuurbeschermers. De Dierenbescherming vreest dan ook dat er niets geleerd is van het verleden, waarin wolven door menselijk handelen uit Nederland zijn verdreven. De beslissing volgt op een voorstel van EU-lidstaten om de bescherming van de wolf te verlagen. Een oproep van honderden organisaties en zelfs honderdduizenden burgers om te kiezen voor vreedzaam samenleven met wolven werd daarmee in de wind geslagen. Terwijl er genoeg opties beschikbaar zijn, zoals omheiningen. Vele jaren aan natuurbescherming worden daarmee ondermijnd. Terwijl de natuur sowieso al onder druk staat. Dit schept een gevaarlijk precedent voor andere dieren die onder de Bern-conventie vallen.
Wolven blijven zich voortplanten, jonge wolven blijven zoeken naar een eigen territorium en dat zal gepaard blijven gaan met het zoeken naar voedsel. Het blijft dus zaak dat we op een goede manier leren samenleven met wolven. Dat betekent dat we onze dieren goed moeten beschermen tegen aanvallen, dat we wolven zo schuw mogelijk moeten houden en dat er gebieden nodig zijn met voldoende prooiaanbod, waar wolven kunnen jagen op in het wild levende dieren.
Schapen – en ander vee dat onvoldoende beschermd in de wei staat – zijn een gemakkelijke prooi voor wolven. Zolang wolven hiertoe toegang hebben, blijven veehouders geconfronteerd worden met aanvallen. Een verlaging van de status van strikt beschermd naar beschermd, biedt nu wellicht even een gevoel van veiligheid.
Maar dit is slechts schijnveiligheid en het ontslaat ons niet van de verantwoordelijkheid om onze landbouw(huis)dieren goed te beschermen. Werende en verjagende, niet -dodende maatregelen, blijven onontbeerlijk.
De Dierenbescherming doet dan ook een harde oproep aan de Europese Unie om de terugkeer van de wolf te vieren als de overwinning van de natuur die het is, en niet daadwerkelijk de beschermde status te verlagen.