Welke vaccinaties zijn echt belangrijk voor je hond?

Een hond komt elke dag in aanraking met bacteriën en virussen. Het afweersysteem kan veel hebben, toch zakt die bescherming na verloop van tijd. Een prik helpt om de weerstand weer op peil te brengen, bij pups en ook bij volwassen honden. Een pup krijgt eerst nog afweerstoffen mee via de moedermelk, alleen nemen die langzaam af. Met vaccineren vul je dat netjes aan zodat je maatje niet onnodig ziek wordt. Dat helpt niet alleen je eigen hond, het verkleint ook de kans dat andere honden of mensen iets oplopen, denk aan de ziekte van Weil of rabiës.

Wanneer inenten verstandig is

Een pup start met een reeks prikken zodra de bescherming uit de moedermelk afneemt. Daarna volgt rond drie maanden na de laatste prik een herhaling en vervolgens krijg je per vaccin een ritme dat varieert van jaarlijks tot eens in de drie jaar. Een oudere hond heeft nog steeds baat bij vaccineren, juist omdat de natuurlijke weerstand wat lager kan zijn. Een verblijf in een pension, lessen op de hondenschool of een buitenlandse reis vraagt vaak om extra bescherming. Twijfel je over het juiste moment, dan geeft de dierenarts een schema dat past bij leeftijd, gezondheid en leefstijl.

Deze vaccins vormen de basis

De kern draait om parvo, hondenziekte en hepatitis. Deze drie maken honden zoals een pitbull ernstig ziek en daarom horen ze in het standaardpakket. De ziekte van Weil valt daar in de praktijk ook onder, omdat besmet water of contact met knaagdieren genoeg is om ellende te veroorzaken. Een pup krijgt rond zes, negen en twaalf weken de basis. Daarna volgt op ongeveer een jaar leeftijd een herhaling. De bescherming tegen parvo, hondenziekte en hepatitis houdt daarna meestal drie jaar stand. De prik tegen de ziekte van Weil vraagt vaker om een update en wordt doorgaans elk jaar herhaald, omdat die bescherming sneller afneemt.

Optioneel per situatie

Besmettelijke hondenhoest zie je vooral waar veel honden samenkomen. Een neusdruppel werkt snel en is vaak verplicht in pensions en bij veel hondenscholen. Een injectie bestaat ook, alleen duurt het langer voor die volledig werkt. Rabiës is verplicht zodra je de grens over gaat met je hond. De eerste prik mag vanaf twaalf weken en moet op tijd gegeven worden voor vertrek. De geldigheid loopt daarna uiteen van een tot drie jaar, afhankelijk van vaccin en bestemming.

Voorbeeld uit het dagelijks leven

Een jonge labrador die graag zwemt en overal snuffelt, pakt in een actief leven meer risico mee. Goede basisvaccins en de jaarlijkse prik tegen de ziekte van Weil zijn dan geen overbodige luxe. Een gezinsvakantie over de grens vraagt daar bovenop om rabiës, want zonder die prik kom je simpelweg niet door de controle.

Bijwerkingen komen soms voor

De meeste honden hebben weinig last van een prik. Een klein, gevoelig bultje op de plek van de injectie of een dagje minder energie kan voorkomen. Diarree of een allergische reactie komt zelden voor. Merk je iets dat niet pluis voelt, neem dan contact op met de dierenarts. Beter een keer te veel vragen dan te lang wachten.

Slim omgaan met herhalen

Titeren kan helpen om onnodig prikken te voorkomen. Met een klein beetje bloed meet de dierenarts of er nog voldoende antistoffen circuleren tegen parvo, hondenziekte en hepatitis. Valt de waarde hoog uit, dan kun je soms een jaar overslaan. Voor de ziekte van Weil werkt titeren niet goed, daarom blijft de jaarlijkse herhaling tegen leptospirose belangrijk als die bescherming past bij de leefstijl van je hond.