Onlangs kregen wij uit de nalatenschap van de heer Van der Veen een stapel oude foto’s. Enkele opnames zijn gemaakt in en bij de vroegere openbare lagere school in Broekland. De school is begin jaren ’60 van de vorige eeuw afgebroken
Op de oude foto, gemaakt in 1958, is een deel van de school te zien, samen met een onderwijzeres en enkele leerlingen. Aan de overzijde van de Broeklanderdijk, waar de school stond, is een huis te zien, het woonhuis van de hoofdonderwijzer. Zowel de school als de onderwijzerswoning zijn afgebroken. Op de plek van de school is nu weiland en aan de overkant van de weg is een nieuwe woning gebouwd, zoals op de kleurenfoto te zien is.
In het gemeentearchief van Raalte is veel correspondentie te vinden die betrekking heeft op de school. Daaronder ook veel brieven van sollicitanten die in aanmerking wilden komen voor een functie als onderwijzer(es) in Broekland. Of de Broekland of de school erg in trek was of dat er een overschot aan onderwijskrachten was, is moeilijk te zeggen. In enkele gevallen leverde een sollicitatieprocedure namelijk ettelijke tientallen brieven op.
Tussen de correspondentie ook een viertal brieven over een mierenplaag… Hoofdonderwijzer G.B. de Roos schrijft op 20 juli 1904 aan burgemeester Kerssemakers: “Bij dezen bericht ik U dat de mieren weer leelijk in de school huishouden. In de boekenkast, die de juffrouw gebruikt, komen ze thans ook menigvuldig voor”. ’t Was wenschelijk dat die kast u in de vacantie werd dichtgemaakt. Zelfs op de privaten bevinden ze zich in grooten getale. Omdat ze ook wel eens op de billen voorkomen, zien de kinderen er tegen aan van het privaat gebruik te maken.”
Een jaar later is er opnieuw (of nog steeds) sprake van een plaag. De Roos schrijft dan: “Bij dezen bericht ik U dat de geheele school door zich weder een talrijk gezelschap zwarte meren ophoudt. Zij komen uit een wal nabij de speelplaats, toebehoorende aan Hendrikus Kemper.
Als de zomervakantie van 1905 bijna voorbij is gaat meester De Roos een kijkje nemen in de school. Hij constateert dan dat een kolonie mieren zich in een boekenkast heeft gevestigd: “Honderden mieren zijn daar bezig de boeken enz. te vernielen en met mierenzuur te bevuilen’.
Op de vraag of de plaag opgelost is, geeft het archief geen uitsluitsel; er wordt in elk geval na augustus 1905 niet meer over gecorrespondeerd.